De polyvagaal theorie
De polyvagaal theorie van prof. dr. Stephen W. Porges biedt het theoretisch kader voor Mijn Wereld. Met de polyvagaal theorie kunnen we in therapie lichaamsgericht werken. De polyvagaal theorie biedt ons een neurobiologisch model om naar de werking van ons autonome zenuwstelsel te kijken. Dit deel van het zenuwstelsel regelt veel functies zonder dat we ons daar bewust van zijn en zonder dat we daar direct invloed op uitoefenen. Denk bijvoorbeeld aan je hartslag, bloeddruk, slaap en spijsvertering, maar het beïnvloedt ook onze emoties, stemmingen en ons gedrag.
Een belangrijke taak van ons zenuwstelsel is ons te beschermen en te zorgen dat we veilig zijn. Een zenuwstelsel dat is ontwikkeld in een veilige situatie, vindt gemakkelijker de weg naar een veilige en gereguleerde staat dan een zenuwstelsel dat is ontwikkeld in tijden van chronische onveiligheid en vaak heeft moeten reageren met een beschermingsreactie.
De polyvagaal theorie geeft inzichten in wat er in ons lichaam nodig is om ons veilig, kalm en verbonden te voelen en hoe ons lichaam ons in een staat van bescherming brengt wanneer er gevaar dreigt. De autonome reacties van dit zenuwstelsel zijn voor een groot deel bepalend voor ons dagelijks functioneren.
Ons autonome zenuwstelsel kent drie manieren om ons te beschermen: Wanneer we ons veilig en kalm voelen, verbinden we ons met elkaar en zoeken we steun wanneer we dat nodig hebben (ventraal vagaal). Wanneer er gevaar dreigt, krijgen we veel energie in ons lichaam om te vechten of te vluchten (sympathisch). Wanneer vechten of vluchten geen zin heeft, of stress en onveiligheid langdurig aanhouden, gaat ons lichaam in een spaarstand en voelen we ons leeg en afgesloten (dorsaal vagaal).
Het materiaal van Mijn Wereld®
Mijn Wereld biedt therapiemateriaal voor het vormgeven van lichaamsgericht werken op basis van de polyvagaal theorie. Mijn Wereld reikt in de therapie inzichten en oefeningen aan om het autonome zenuwstelsel beter te leren kennen en mogelijkheden te bieden om de weg naar veiligheid en verbinding makkelijker te kunnen vinden. Een kind dat zich veilig en gereguleerd voelt, is veerkrachtig en staat open voor ontwikkeling, groei en verandering.
Mijn Wereld bestaat uit een wereldkaart, een kaartenset met oefeningen en de bijbehorende handleiding.
Op de wereldkaart van ‘Mijn Wereld’ staan de drie afzonderlijke staten van het autonome zenuwstelsel (zoals beschreven in de polyvagaal theorie) afgebeeld als een gebied op een wereldkaart. Er is een groen gebied waarin je je kalm, veilig en verbonden voelt. Er is een oranje gebied waarin je veel energie hebt en klaar bent om te vechten of te vluchten en er is een ijsblauw gebied waarin je je leeg en afgesloten voelt.
Op de wereldkaart van Mijn Wereld zijn tal van routes om op een veilige of onveilige manier door en tussen de gebieden te bewegen. De kaart verleidt om te reflecteren op de voor het kind gebruikelijke routes en andere routes uit te proberen.
Op reis door Mijn Wereld kom je elementen tegen die verwijzen naar de kaartjes met oefeningen die helpen om via een veilige route te reizen op de kaart. Elk nieuw gekozen pad wordt als ervaring vastgelegd in het brein en in het autonome zenuwstelsel en kan uiteindelijk leiden tot een wezenlijke verandering.
De kaartenset behorende bij Mijn Wereld bestaat uit 42 kaartjes met meer dan 80 oefeningen. Op de voorkant van de kaartjes staan elementen uit de wereldkaart. Op de achterkant staan oefeningen beschreven die het kind of de jongere kan doen om weer terug naar het groene gebied te komen of om het eigen groene gebied juist uit te breiden, zodat het gemakkelijker te bereiken is.
Het doen van deze oefeningen is de weg naar meer veiligheid, regulatie en veerkracht. Het gaat om regulatieoefeningen, reflectie-oefeningen en oefeningen om het sociale betrokkenheidssysteem te stimuleren. De oefeningen in Mijn Wereld zijn bedoeld om via het lichaam, via de omgeving en binnen een relatie met een veilige ander, veilige signalen af te geven aan het autonome zenuwstelsel.
De oefeningen zijn gericht op processen die daadwerkelijk ingang hebben tot het autonome zenuwstelsel, waaronder de ademhaling, de zintuigen, verbinding en bewegingen. Daarnaast zijn er oefeningen die een beroep doen op reflectie zodat er gereflecteerd kan worden op de ervaringen die hebben geleid tot een verschuiving tussen de gebieden.